KEIZER 1953
STAN VAN MEIR

1958

Zoals we Zondagnamiddag de bonte ruiterschaar op hun zware fijngeborstelde rossen door de stad zagen paraderen, gevolgd van de muziekmaatschappijen van Zandvliet, Lillo en Berendrecht en de koddige dokter in zijn koets, meenden we dat het een spetterend Halfvastenfeest zou geworden zijn met toeschouwers die hingen te rekken langs de omheining om de koningen toe te juichen, met lach en leute en plezier.

Toen het ganstrekken begon bleek het echter dat het publiek en de ruiters gans vreemd waren aan mekaar. De stemming bleef zoek. Welke zottigheden ook de dokter of de garde verzonnen, de massa kon slechts een lichte glimlach worden afgedwongen op het veel te ruime plein. Er was niet die gezellige atmosfeer die er vroeger was op de Solftplaats te Berendrecht, op het Marktplein te Zandvliet of te Wilmarsdonk waar oude vrienden mekaar ontmoetten, waar de ruiters werden toegeschreeuwd en aangevuurd, en waar werd gezongen en gedronken. Hoe ook Jos Schepers zijn best deed om langs de micro die nabij de kiosk stond opgesteld, de massa en de ruiters te begeesterren, het bleef vruchteloos.

Er werd gereden en getrokken, wijl een der fanfaren een deuntje speelde op de Antwerpse kiosk. Daarmee was alles gezegd. Het weer was puik en volk was er genoeg maar er was niet dat innig contact tussen de ruiters en toeschouwers, die daar stonden te zien als naar een zonsopgang of een maansverduistering, louter uit nieuwsgierigheid. Het was eens wat anders, dat ze nog niet hadden gezien. Toen tenslotte de ganzenek op 't kraken hing, lang en uitgerafeld, kwam er wel wat animo en spanning onder de menigte, doch meteen kwam de forse greep van Stan Van Meir (Oude Gans Berendrecht) er een eind aan stellen. De premie was toen opgedreven tot 7.900 fr. Lachend en gelukkig, nu hij na de zware dagen die hij reeds had meegemaakt een tikje afleiding had gevonden in dit ruiterspel waarvan hij thans keizer werd gekroond, reed hij zijn ereronde omheen de plein, met de fluwelen mantel om de schouders. Het feest was gelopen en de meesten keerden polderwaarts hoewel ook de herbergen rond het plein nog druk bezet bleven.

Het was goed geweest, doch de Sinjoren hadden blijkbaar het aloude typische ganzenrijden niet gesmaakt of is het misschien als met de kweeperen die ge moet leren eten. We weten het niet. Wat eveneens te betreuren viel was de grote massa nieuwsgierigen die achter de afsluitdraad het spel gadesloegen om alzo aan de inkomprijs te ontsnappen. Evenwel mag niet geklaagd worden als we weten dar er een slordige 30.000 fr. In 't zakje kwam ten voordele der getroffen ganzenrijders. De inrichters mogen gelukgewenst. Hopen we maar dat we voortaan dit typisch polderse carnavalspel in eigen streek kunnen houden en dat we nooit meer door omstandigheden van zulke rampzalige aard onze toevlucht zullen moeten nemen tot de Sinjorenstad.

De Polder, zondag 22 maart 1953